Gewichtshulpen

Door Janneke Jansen, februari 2019

Moet je nu wel of niet één zitbeenknobbel zwaarder maken als je gaat wijken? En hoe zit dat als je een wending wilt rijden? Moet je gewicht aan de binnenkant van de buiging of juist aan de buitenkant als je opzij wilt? Er is vaak veel onduidelijkheid over gewichtshulpen en er zijn ontzettend veel verschillende visies op het gebruik hiervan. In deze blog vertel ik je hier meer over en leer je een simpele manier om altijd de juiste gewichtshulp te geven.

Wat zijn gewichtshulpen?

Gewichtshulpen zijn een hele goede manier om je paard te sturen zonder dat dit van buitenaf zichtbaar is. In plaats van je benen en je teugels gebruik je namelijk je eigen gewicht om je paard te vertellen welke richting hij op moet bewegen. De gewichtshulp komt dus voordat je been- of teugelhulpen geeft. Wanneer je je gewicht op de juiste manier inzet, is deze hulpsoort ontzettend effectief en is het mogelijk om je paard onzichtbaar aan te sturen.

Wanneer gebruik je gewichtshulpen?

Er zijn drie soorten gewichtshulpen die je kunt gebruiken:

  • Tweezijdige belastende gewichtshulpen, voor het rijden van overgangen.
  • Tweezijdige ontlastende gewichtshulpen, voor het rijden van jonge paarden, springen en lange afstanden.
  • Enkelzijdige belastende gewichtshulpen voor het maken van zijwaartse bewegingen.

Over deze laatste vorm gaan we het in deze blog vooral hebben.

Een enkelzijdige belastende gewichtshulp wordt ingezet wanneer je paard een zijwaartse beweging moet maken. Denk bijvoorbeeld aan wijken, schouderbinnenwaarts of travers. Maar ook wanneer je paard naar binnen of naar buiten valt op de volte, bij het aanspringen in galop, in appuyementen en in vliegende galopwissels gebruik je een gewichtshulp.

Er zijn dus ontzettend veel toepassingen van deze hulp. Daarom is het waarschijnlijk ook zo lastig om uit te leggen hoe je deze hulpen moet geven. Want is dat niet afhankelijk van de situatie?

Hoe geef je een gewichtshulp?

Er zijn ontzettend veel visies op gewichtshulpen bij het paardrijden. Dit komt waarschijnlijk omdat de gewichtshulp is zoveel verschillende situaties gegeven wordt. Gelukkig is er een handige stelregel die je helpt om te bepalen welke richting je het gewicht moet verplaatsen.

Je gewicht gaat in de richting waar je wilt dat je paard naartoe gaat.

Je gewicht heeft dus niets te maken met de buiging die je van je paard verlangt op dat moment, of welk been je aanlegt. Dit is de reden waarom:

Zwaartekracht

Vergelijk het met een skateboard. Door je gewicht van links naar rechts te verplaatsen kun je sturen. Wanneer je naar links staat, ga je naar links. Wanneer je naar rechts staat, ga je naar rechts.

Als er iemand op je rug zit en die leunt naar links, ben je geneigd mee naar links te gaan en vice-versa.

Om het nu even naar het paardrijden te vertalen:

  • Als je paard op de linker volte naar binnen valt en je wilt hem corrigeren en de volte groter maken, moet je paard naar rechts stappen. Je gewicht moet dan dus naar rechts zijn.
  • Bij het wijken voor het linker been, gaat je paard naar rechts. Je gewicht moet dan dus naar rechts zijn.
  • Bij een schouderbinnenwaarts links, stapt je paard naar rechts over de schouder. Je gewicht moet dan dus naar rechts zijn.
  • Bij een travers links, stapt je paard met zijn achterhand naar links over. Je gewicht moet dan dus naar links zijn.
  • Bij een appuyement naar links, stapt je paard met zijn voor en achterhand naar links over. Je gewicht moet dan dus naar links zijn.

Buiging

Hoe zit dat dan met de lengtebuiging? Dat maakt voor de gewichtsverplaatsing dus niets uit. Je gewichtshulp kan zowel aan de binnenzijde als de buitenzijde van de buiging gegeven worden. De buiging ontstaat als het goed is niet door de gewichtshulp, maar door het draaien van je bekken en de bijkomende gevolgen hiervan door de rest van je lijf.

Je kunt je bekken prima draaien zonder daarbij je gewicht te verplaatsen, mits je jouw ruggengraat loodrecht op die van je paard houdt en je je zitbeenknobbels gelijk blijft belasten. In deze blog lees je daar meer over: Rechtrichten met je zit

Zitbeenknobbels

Je zitbeenknobbels gelijk belasten? Maar hoe geef je die gewichtshulp dan? Waarom krijg ik dan de opmerking ‘één zitbeenknobbel zwaarder maken’ van mijn instructeur?

Laat me eerst even vertellen waarom het geen goed idee is om één bil, of zitbeenknobbel, meer te belasten dan de andere: Wanneer je dit doet, krijg je onherroepelijk een scheefstand in je bekken: Je trekt één heup op, of laat één heup zakken. Hierdoor komt er een bocht in je ruggengraat, wordt je aanleuning scheef en kun je erg lastig nog de bewegingen van je paard volgen. Ook wordt het erg moeilijk om nog goede beenhulpen te kunnen geven met een scheef bekken.

Wil je lengtebuiging communiceren aan je paard, dan kun je een draai maken in je bekken. Je brengt dan één heup en zitbeenknobbel meer naar voren dan de andere. Beide zitbeenknobbels blijven hierbij wel in het zadel. Je ruggengraat blijft hierbij ook loodrecht op die van het paard, zonder dat je er zijwaartse bochten in maakt.

Die gewichtshulp vindt wel zijn oorsprong in het bekken en de heupen, maar heeft het effect pas echt op de beugel.

Gewicht op je beugels

Een correcte gewichtshulp geef je door je bekken dus allereerst recht te houden en je zitbeenknobbels gelijk te blijven belasten en meer gewicht te zetten op de beugel van de kant waar je naartoe gaat. In de oefening die later in deze blog aan bod komt, zul je merken dat hier wat nuance in zit. Voor nu hou ik het nog even bij de volgende visualisatie:

Ik doe alsof ik met elke voet op een aparte weegschaal sta. Wanneer ik naar rechts wil, maak ik de rechter weegschaal zwaarder. Ik duw dus harder op de beugel van de kant waar ik naartoe wil.

Hoeveel gewicht?

Iets wat we vaak over het hoofd zien is bewustwording van hoe ons lijf ons paard direct of indirect beïnvloed. Hoe en waar voelt ons paard de gewichtshulp? Hoe zwaar moet die hulp zijn? Hoe licht kunnen we de hulp maken?

Veel ruiters scheren daarbij alle paarden over één kam. ‘One size fits all’ ongeacht de omstandigheden of welk paard we berijden.

Correct inschatten hoeveel gewichtshulp een paard nodig heeft en dat ook in die mate toepassen is ontzettend belangrijk in het ontwikkelen van je ruitergevoel. De subtiele verplaatsingen en bewegingen die ontstaan wanneer je je spieren aanstuurt, in plaats van daadwerkelijk je gewicht of botten verplaatsen, zijn in de meeste gevallen al voldoende om effect te hebben op je paard.

Veel ruiters zijn echter een beetje overenthousiast wanneer het op gewichtsverplaatsing aankomt. Je kan dan in plaats van een subtiele gewichtsverplaatsing geneigd zijn om je paard om te duwen met je zit, of om één kant op te leunen. Dit kan juist het tegenovergestelde effect hebben op je paard en moet dus zeker vermeden worden.

Neutrale zit

Om daadwerkelijk met je gewichtshulpen invloed te kunnen hebben op je paard, moet je een onafhakelijke zit hebben, oftewel een neutrale zit. Je kunt de bewegingen van je paard volgen en opvangen in je lijf, zonder dat daarbij bijbewegingen ontstaan. Je zit daarbij symmetrisch in het zadel. Pas dan kun je je gewicht bewust inzetten om je paard te sturen.

Wanneer je er zeker van bent dat je jezelf draagt, symmetrisch bent en je je paard correct volgt in de beweging met je zit, kun je beginnen met observeren hoe subtiele veranderingen op verschillende plaatsen in je lichaam je gewicht beïnvloeden. En hoe deze veranderingen in je gewichtsverplaatsing effect hebben op je paard. De volgende oefening zonder paard zal je daarbij helpen:

Oefening gewichtshulpen zonder paard

Ga op een harde stoel of kruk zitten met je handen onder je zitbeenknobbels. Begin met het bewegen van je schouders: één schouder naar voren, daarna de andere enzovoort. Let erop dat je je schouders hierbij niet optrekt, of je ribbenkast naar één kant inzakt, waardoor je een bocht krijgt in je wervelkolom. Deze oefening gaat over gewichtsverplaatsing door het draaien van verschillende delen van je lijf, niet door het buigen van je wervelkolom.

Wanneer je je schouders draait, voel dan wat er in je zitbeenknobbels gebeurt. Let erop dat een kleine draai al veel effect heeft op de druk van je zitbeenknobbel.

Zijlingse buiging van de wervelkolom in C-vorm

Veel ruiters zullen bij de opmerking ‘zitbeenknobbel zwaarder maken’ geneigd zijn om hun bovenlijf zijlings te verplaatsen. De wervelkolom krijgt dan een soort C-vorm.

Zijlingse verschuiving van de wervelkolom in S-vorm

Wat je ook vaak ziet is dat de ruiter de schouders naar opzij verplaatst ten opzichte van de heupen. Dit noemen we een rompschuif. Van achteren gezien krijgt de wervelkolom dan een soort S-vorm.

Wanneer je je zitbeenknobbel zwaarder maakt op de C- of S- manier, zul je echter bij deze oefening merken dat je gewicht juist de neiging heeft om naar de tegengestelde kant te verplaatsen.

Denk dus bij het zwaarder maken van één zitbeenknobbel juist aan het verlengen van die zijde en het zwaarder maken van je hak aan de kant waar je naartoe gaat (de buiging even buiten beschouwing gelaten).

Je hebt maar kleine aanpassingen in je spieren nodig om de gewichtsverplaatsing in je handen te voelen. Hoe beter je leert om je spieren te controleren, hoe subtieler je hulpengeving zal zijn.

Een goed hulpmiddel om je dit gevoel aan te leren is de Balance Coach. Op deze kruk worden deze subtiele gewichtsverplaatsingen direct inzichtelijk voor je gemaakt. Daarbij wordt er gelijk gelet op je houding en symmetrie. Echt een aanvulling op je rijden dus! Meer over de Balance Coach kun je hier vinden: 10 Voordelen van de Balance Coach en Balance Coach Training

Tot slot…

Het laatste zal nog niet zijn gezegd wat betreft gewichtshulpen. Het is een onderwerp met ontzettend veel verschillende lagen. Hoe meer je je ruitergevoel ontwikkeld, of beter je deze vorm van communiceren zal begrijpen en er nieuwe subtiliteiten aan het licht zullen komen.

Wat is jou visie op gewichtshulpen? Welke visualisaties helpen jou de goede richting op? Laat het mij en anderen weten in de comments op Facebook.

De Ruiterschool © , About, contact, Privacy Policy, Algemene voorwaarden, Vacatures