Anatomie van de Lengtebuiging
Door Janneke Jansen, Maart 2019
Wat is het verschil tussen laterale buiging en lengtebuiging? Welke ruiterzit faciliteert de lengtebuiging bij het paard nu het beste? Daarvoor moet je eerst weten hoe het paard anatomisch in de buiging gaat. Welk gedeelte van de ruggengraat buigt het meeste mee in? Hoe zorg je ervoor dat je de buiging van je paard niet in de weg zit als ruiter? In deze blog lees je er meer over.
Eenzijdigheid of niet?
Laterale buiging wordt vaak in verband gebracht met de term rechtrichten. Inmiddels is het onder veel ruiters wel bekend dat het paard een voorkeurshouding heeft. Die voorkeurshouding uit zich vaak in een zogenaamde ‘makkelijke’ en ‘moeilijke’ kant bij het paard.
De makkelijke kant wordt vaak aangeduid in de terminologie: een linksgebogen paard loopt makkelijker op de linker hand dan de rechter en vice versa. Helaas is het zelden zo simpel als alleen links- of rechtsgebogen.
Een paard heeft net als de mens een voorkeurs oog, -oor, -voorbeen, -achterbeen, bepaald door dominantie voorkeuren die voor een deel genetisch vastliggen in de hersenen. Hierdoor worden gewoonte houdingen en bewegingen ontwikkeld; een favoriet standbeen om op te staan, een favoriet oog om mee te kijken en een favoriet oor om mee te luisteren.
Door de gewoontehoudingen en bewegingen wordt zijn lijf asymmetrisch ontwikkeld. Dit begint al van veulen af aan. Door de lange tijd waarop de spieren en botten asymmetrisch worden belast, ontstaan uiteindelijk blijvende verschillen in de structuren van het lijf. Wat betreft de spieren; die zijn natuurlijk te trainen en veel ruiters doen dit ook door middel van rechtrichtende arbeid. Asymmetrische ontwikkeling van botten en gewrichten is veel hardnekkiger en valt eigenlijk niet te corrigeren.
De ‘eenzijdigheid’ van je paard heeft dus uiteindelijk effect op zijn anatomie. Hij zal links en rechts nooit helemaal gelijk zijn, hoe goed je ook traint. Ondanks de vele aandacht die vandaag de dag voor rechtrichtende arbeid wordt gevraagd, blijft het correct trainen van de lengtebuiging voor veel ruiters een mysterie zonder eind.
Ontleding van de lengtebuiging
Om te begrijpen wat er in het paardenlijf gebeurt wanneer je het naar opzij wil buigen, moet je begrijpen dat het paard uit een heleboel structuren en weefsels bestaat. Deze 200 botten, 700 spieren, bindweefselplaten, pezen, ligamenten en zenuwen zijn verantwoordelijk voor alle bewegingen van je paard. Hoewel dit alles een raamwerk biedt, kun je nooit het volledige verhaal vertellen. Bewegingen zijn daarvoor te complex en de individuen onderling te verschillend. Hoe goed ook de omschrijving, het blijft altijd een simplificatie van de werkelijkheid.
Het is daarom allereerst van belang dat we de verschillen tussen laterale buiging en lengtebuiging heel helder afkaderen:
Met laterale buiging bedoel ik de zijwaartse buiging van de ruggengraat van het paard.
Met lengtebuiging bedoel in de zijwaartse buiging van het lichaam van het paard.
Een deel van de verwarring van de ruiters komt door het door elkaar halen van deze twee termen. Daarom krijg je nog wat extra uitleg hierover.
Wat is laterale buiging?
De rug van een paard kan in drie richtingen, over drie assen bewegen:
- Extensie en flexie: Bewegingen naar boven en beneden
- Rotatie: Draaiende bewegingen
- Laterale buiging: Bewegingen naar links en naar rechts
Deze bewegingen kunnen niet in alle delen van de ruggengraat van het paard even goed uitgevoerd worden. Sommige delen zijn heel goed in roteren, andere weer in laterale buiging.
Wat is lengtebuiging?
Wanneer je het hebt over de correcte lengtebuiging van je paard, dan zal de ruggengraat van je paard in alle drie de richtingen moeten bewegen. Het effect van de spieraanspanningen gaat verder dan alleen het buigen van de ruggengraat, maar bewerkstelligt ook de gewichtsverdeling over de vier benen. Hierdoor ontstaat een illusie van lengtebuiging door heel het lijf van je paard en is je paard in staat om een correcte volte of zijgang te rijden in beide richtingen.
Anatomie van de lengtebuiging
De ruggengraat van het paard kan lateraal naar links en naar rechts buigen. De verschillende wervels geven verschil in bewegingsvrijheid van de ruggengraat:
Er zijn 7 nekwervels. Deze wervels hebben de grootste bewegingsvrijheid van heel de ruggengraat. Daardoor kan een paard normaal gezien gemakkelijk met zijn neus tot bij zijn flank komen. Dit houdt in dat de nekwervels tot bijna 180 graden laterale buiging kunnen bewerkstellen.
Er zijn 18 thoracale wervels. Aan deze wervels zitten ook de ribben van het paard verbonden. Hierdoor is de bewegingsvrijheid in de laterale buiging maar zeer beperkt. Bij teveel laterale buiging, komen de ribben tegen elkaar aan. De thoracale wervels dragen vooral bij aan de lengtebuiging door te roteren.
Er zijn 6 lumbale wervels. Deze zitten in de onderrug van het paard, achter het zadel. Hoewel er aan deze wervels geen ribben meer verbonden zijn, wordt de laterale buiging toch beperkt. Dit komt omdat er grote, brede uitsteeksels aan de zijkanten van deze wervels zitten.
Er zijn 5 sacrale wervels. Deze wervels zijn door de evolutie vergroeid tot één bot. Daardoor kan dit deel van de wervelkolom niet buigen. Het wordt ook wel het sacrum genoemd en verbind beide bekkenhelften van het paard met elkaar. Tussen de lumbale wervels en het sacrum is de mogelijkheid tot rotatie het grootste.
Er zijn 15-20 staartwervels. Deze wervels doen eigenlijk niet echt mee met de lengtebuiging van het paard, maar zijn wel erg bewegelijk. Bij een buiging naar links, hoort de staart wat naar links te hangen en andersom.
Onderzoek
In veel paardenboeken en in wetenschappelijk onderzoek worden veel verschillen gevonden in de mate van buiging (lateraal en lengte) bij een paard. Absolute getallen zijn maar zeldzaam, en veel wat wordt geschreven berust op meningen en observaties. Het is van belang om onderscheid te maken tussen de verschillende situaties waarin metingen en testen worden gedaan:
- Hoog opgeleide paarden kunnen verder buigen dan groene paarden, omdat ze meer training hebben ondergaan en hierdoor beter gecoördineerd en soepeler zijn.
- Kort gebouwde paarden en pony’s bewegen anders dan paarden met een lang frame.
- Dode paarden kunnen namelijk verder buigen dan levende paarden, omdat er geen aansturing van de spieren meer plaatsvind.
- In sommige onderzoeken wordt de beweging tussen twee wervels benoemd, in andere onderzoek wordt er slecht één wervel genoemd.
Voordat je appels met peren gaat vergelijken wanneer het op lengtebuiging aan komt, is het dus van belang de verschillende situaties in acht te nemen.
De ruiterzit in lengtebuiging
Nu we duidelijk hebben wat we van het paard verlangen in de lengtebuiging, is het natuurlijk ook van belang om te weten hoe je die buiging van het paardenlijf het beste kunt faciliteren. Je wilt je paard immers niet in de weg zitten.
In mijn blog over gewichtshulpen heb ik het al gehad over hoe je deze inzet bij een wending. Met een gewichtshulp alleen kom je er echter niet.
Waar je van je paard voornamelijk een laterale buiging van de wervelkolom wilt, wil je dat bij de ruiter absoluut niet. Bij de ruiters horen de zijdes even lang te blijven. Wanneer je inknikt heeft dit dusdanig effect op je gewichtshulp dat je paard niet meer correct kan buigen.
Voor het geven van je juiste hulpen ken je waarschijnlijk wel het rijtje: binnenteugel van de hals, buitenteugel tegen de hals, binnenbeen op de singel, buitenbeen achter de singel.
Dit zijn qua houding vier elementen om in de gaten te houden. Dat vergt nogal wat aandacht. Gelukkig is er een simpele manier om hetzelfde voor elkaar te krijgen: namelijk draaien rond je eigen ruggengraat.
Hierbij is het belangrijk dat jouw wervelkolom loodrecht op de wervelkolom van je paard staat. In deze blog lees je daar meer over.
Wanneer je draait met je schouders en je bekken met je wervelkolom als spil, krijg je automatisch meer strekking in je buitenheup en meer buiging in je binnenheup. Je benen liggen dan dus al goed. Hou je ellebogen goed aangesloten in je zij en gebogen, je handen op dezelfde afstand van elkaar. Je teugelhulpen gaan dan ook vanzelf goed.
Oefening: Voorkom inknikken met ringen rond je lijf
Wanneer ik de hulpen voor de buiging aan mijn paard geef, doe ik net alsof ik horizontale ringen om mijn lijf heb: ringen om mijn oren, ringen om mijn ellebogen, ringen om mijn bekkenrand en ringen om mijn knieën.
De afstand tussen de ringen onderling wil ik gelijk houden, zowel links als rechts, voor als achter. Zo weet ik dat ik goed rechtop zit en niet in ga zakken of mijn heup op ga trekken.
Tot slot…
Lengtebuiging is een concept wat je makkelijk kan overdenken. Daardoor maak je het misschien nodeloos ingewikkeld voor jezelf en voor je paard. Correcte lengtebuiging is vaak meer een kwestie van voelen, dan van meten. Een goede instructeur kan je helpen om het juiste gevoel te herkennen.
Wat zijn jou tips voor het verkrijgen van een correcte lengtebuiging? Laat het mij en anderen weten in de comments op Facebook.