5 oorzaken van ongelijke beugels
Door Janneke Jansen, November 2018
Rij jij met ongelijke beugels? Dat is natuurlijk heel vervelend en het kan er heel storend uit zien. Sommige ruiters hebben hun beugels bewust ongelijk. Bij anderen lijken de beugels ongelijk, maar blijken ze toch op dezelfde lengte te zitten wanneer je los langs het zadel hangen. Er zijn zoveel verschillende redenen en oorzaken voor ongelijke beugels. In deze blog bespreek ik de belangrijkste en wat je hieraan kunt doen.
1. Je zadel zakt scheef
In mijn vorige blog ben ik hier uitgebreid op in gegaan. Wanneer je recht boven je paard gaat zitten, met jouw ruggengraat loodrecht boven die van je paard, kan het zijn dat je scheef komt te zitten ten opzichte van je zadel.
Je zadel heeft namelijk nog altijd de neiging om de zwaartekracht te volgen. Zeker wanneer je paard een asymmetrische spierontwikkeling heeft, zal je zadel al snel naar één kant van je paard zakken. Welke kant het zadel opschuift is afhankelijk van veel verschillende factoren in het paardenlijf en daarbij ook de compensatie-strategie van de ruiter:
Wanneer jij dan ook nog eens je paard in zijn voorkeur volgt, zet je meer druk op een van de beugels, waardoor je zadel nog schever gaat. Dit lijkt een vicieuze cirkel: paard scheef, zadel scheef, ruiter scheef etc. Gelukkig is dit simpel op te lossen.
De oplossing
Blijf gelijke druk houden op beide zitbeenknobbels. Wanneer je één zitbeenknobbel meer gaat belaste, belast je ook je beugel aan die kant meer. Dit wil je voorkomen. Zit op twee billen en ga uit van je paard, niet van je zadel. Je zadel zal dan automatisch ook rechter op je paard komen te liggen.
In extreme gevallen kan het prettig zijn om even zonder beugels te rijden, totdat je het gevoel hebt dat je gelijke druk kunt houden op beide zitbeenknobbels en beige beugels.
Het rijden met Franklin ballen kan bij dit probleem een grote uitkomst zijn. Deze methode wordt tijdens mijn lessen dan ook regelmatig toegepast. In deze blog lees je er meer over.
2. Beenlengteverschil
Wanneer je benen niet even lang zijn, kan dat voor problemen zorgen. Vooral rugpijn is een veel voorkomende klacht bij beenlengteverschil. Omdat je benen niet even lang zijn, zorgt dit voor een scheefstand in je bekken. Je rug buigt dan naar opzij om hiervoor te compenseren, met soms pijnklachten tot gevolg.
Veel mensen hebben een beenlengteverschil, maar gelukkig is het in de meeste gevallen maar klein. Vaak hoeft er pas vanaf een verschil van 2 of meer centimeter een aanpassingen worden gedaan in je schoenen. Verschillen tot die hoogte worden bij klachten vaak opgelost door een losse hakverhoger in de schoen.
Toch ben ik verbaasd dat veel ruiters een beenlengteverschil aanvoeren om hun beugels op ongelijke hoogte te hangen. Dit is namelijk geen goede manier om het probleem op te lossen.
Door je beugellengte aan te passen, ga je in dit geval juist scheef zitten in je zadel. Hierdoor kan je niet in balans zitten. Bovendien wordt je zadel ook nog eens scheef belast, waardoor het gemakkelijk kan gaan verwringen op de boom.
De oplossing
De juiste manier om dit op te lossen is door een hakverhoger in je laars te plaatsen, of je laarzen echt aan te laten passen door een podotherapeut. Zo corrigeer je het verschil op je benen zelf en niet op je zadel. Je blijft zo makkelijker recht op je paard zitten.
3. Draai in het bekken
In mijn vorige blog heb ik je uitgelegd hoe je midden boven je paard moet zitten. Daarbij maak je gebruik van twee ijkpunten in je eigen lichaam: je navel en je bilspleet. Je wilt dat de ruggengraat van je paard onder je navel en tussen twee billen loopt. Is dit niet het geval, dan maak je een draai in je bekken, met een optisch ongelijke beugellengte tot gevolg.
Optisch ongelijk, wat bedoel ik daarmee? Wanneer je op je paard zit met je beugels aan, lijken de beugels erg scheef te zitten. Maar wanneer je in zo’n geval de beugels uit doet en ze gewoon laat hangen langs je zadel, lijken ze wel gelijk te hangen.
Het verschil komt dus door die draai in je bekken. Doordat je bekken draait, hebben je heupgewrichten niet dezelfde bewegingsvrijheid. Vaak ligt één been verder naar voren en één been verder naar achteren.
Heb je moeite met één van je voeten recht naar voren te houden of roept je instructeur steeds dat je één van je benen te ver naar achteren legt? Controleer dan eens of je bekken recht staat en geen draai maakt.
De oplossing
Het makkelijkste is om dit eerst in stilstand te doen. Zorg dat de ruggengraat van je paar onder je navel en tussen twee billen loopt. Kijk nu, zonder voorover te gaan zitten naar beneden, naar je knieën, om te controleren of ook je onderbenen in de juiste positie zitten. Je moet net het allerkleinste puntje van je laars kunnen zien voorbij je knie. Dit is de veiligste positie. Zo kun je namelijk niet naar voren vallen, omdat je knie zich boven je enkel bevindt.
Wanneer je onderbeen te ver naar achteren ligt ben je niet meer in staat jezelf op te vangen naar voren toe, omdat je hier geen steunvlak hebt. Voor de veiligheid kun je dus beter je onderbenen wat te ver naar voren hebben, dan te ver naar achteren.
Waarschijnlijk voelt dit in het begin vreemd, maar naarmate je meer oefent verandert dit gevoel. Je slijt een nieuwe bewegingsgewoonte in en al gauw voel je er niets meer van.
4. Uitgerekte beugelriemen
Opeens krijg je de opmerking ‘zitten je beugels wel gelijk?’ ‘Ja natuurlijk! Ze hebben altijd al gelijk gezeten. En ik heb er niets aan verandert’
Oei, dat kan snel mis gaan! Wat je snel kunt vergeten is dat de ene beugelriem het vaak harder te verduren krijgt dan de andere. De meeste mensen stappen (vaker) langs de linkerkant op. Of je een krukje gebruikt of niet, maakt in dit geval niet uit. Door het veelvuldig gebruik kan de ene beugelriem langer uitrekken dan de andere, met ongelijke beugels tot gevolg.
Daarbij komt ook nog eens dat tegenwoordig beide beugelriemen niet meer van dezelfde koe gemaakt worden. Verschillende huiden hebben verschillende eigenschappen en kunnen dus erg van elkaar verschillen. De ene koehuid is wat elastischer dan de andere en dit kan grote verschillen veroorzaken in de lengte van je beugelriemen.
De oplossing
Veel ruiters wisselen bij het poetsen van hun zadel de beugelriemen al regelmatig van kant. Dit helpt natuurlijk om het rekken wat gelijkmatiger te laten verlopen.
Wat je echter beter ook kan doen is regelmatig even meten van je beugelhaak tot aan je beugel of de riemen nog wel gelijk zijn. Vanaf een centimeter verschil moet je misschien een aanpassing doen in je gaatjes.
Persoonlijk meet ik mijn beugelriemen elke drie weken op, wanneer ik mijn zadel grondig schoonmaak.
5. Verschil in spierkracht in de benen
Bij de oorzaak die we op punt 3 ook al hebben besproken, de draai in het bekken, is het verschil in spierkracht van beide benen ook een reden waarom beugels ongelijk kunnen lijken. Ook hier zul je wel gelijke beugels zien wanneer je ze gewoon langs je zadel laat hangen. Wanneer je je voeten in de beugels doet zie je wel verschil.
Verschil in spierkracht tussen je linker en je rechterkant vindt zijn oorzaak vaak in je aangeboren dominantie. Net zoals je links- of rechtshandig bent, ben je ook links- of rechtsbenig. Dit hoeft niet dezelfde kant te zijn als je dominante hand!
Je kunt dit testen door te kijken met welk been je een bal wegschopt. Het been wat de bal raakt is je vrije been, vergelijkbaar met je schrijfhand. Het andere been is je standbeen.
Gedurende je dagelijkse activiteiten zul je je benen voornamelijk in die verschillende functies gebruiken, wanneer je er niet op let: je vrije been op de eerste traptree. Je standbeen om jezelf uit de bank omhoog te duwen.
Omdat je je benen gedurende de hele dag wat ongelijk belast, ontwikkelen je spieren zich ook anders ten opzichte van elkaar. Bij het ene been gebruik je de ene spier vaker, of met een grotere belasting. Bij het andere been is dat weer anders.
Deze verschillen hebben in de praktijk soms grote gevolgen. Zo kan het zijn dat de omtrek van je been echt wel een paar centimeter afwijkt ten opzichte van links en rechts! Dit kun je thuis met een meetlintje makkelijk nameten als je dat interessant vindt. Ook de vorm van je been kan heel anders zijn. Door het verschil in spiergebruik kan ook de bewegelijkheid van je gewrichten tussen links en rechts afwijken.
Wanneer je in je zadel zit en je je been aan wilt sluiten, kunnen deze verschillen in omtrek en vorm ervoor zorgen dat je beugels ongelijk lijken. Een goede beenligging krijgen is dan echt een uitdaging.
De oplossing
In dit geval is er geen snelle oplossing mogelijk. Je blijft in het zadel goed op je houding letten, maar het is vooral belangrijk om buiten het paardrijden wat aan je houding en bewegingspatroon te veranderen. Probeer je benen zo gelijk mogelijk te belasten. Wees je bewust van je vrije been en je standbeen en probeer tijdens dagelijkse activiteiten juist eens te wisselen van functie, ook al voelt dit misschien ongemakkelijk.
Verder kun je natuurlijk gericht gaan trainen op symmetrische belasting. In de sportschool is er apparatuur waarmee je verschillen tussen links en rechts inzichtelijk kan maken. Verder is het beoefenen van sporten die symmetrie bevorderen vaak erg goed als aanvulling op het paardrijden. Denk hierbij aan yoga of pilates.
Er zijn ook speciale sportprogramma’s voor ruiters. Daar lees je in deze blog meer over. Of kom eens kennismaken met Ruiterfitness op een van onze workshops.
Tot slot…
Verschil in je beugellengte kan dus een heleboel verschillende oorzaken hebben. Heb ik een reden gemist? Of heb je zelf nog een oplossing voor een beugellengte verschil? Laat het mij en anderen weten in de comments op facebook.
De snelste en beste manier om dit soort problemen op te lossen, is door hulp in de schakelen van een goede instructeur op het gebied van houding en zit. Je leest hierover meer op deze pagina.